Lezing Wolf Kotek 2022
Dank dat u aanwezig wilt zijn bij deze Jom Hasjoa Dienst die tientallen jaren geleden door de samenwerking van Rabbijn Soetendorp en o.a. wijlen Dominee Huib van der Steen tot stand is gekomen en nog steeds elk jaar wordt gehouden in deze monumentale Laurenskerk.
Ook dank dat u mijn korte overdenking over de eerste jaren van mijn leven wilt bijwonen. Eigenlijk had ik hier niet mogen staan, maar de waarheid heeft gezegevierd!
Mijn naam is Wolfgang Kotek, geboren in 1930 in Wuppertal, Duitsland, als enig kind van mijn Joodse ouders. Mijn Pools-Joodse vader was begin 1920 mede door antisemitisme uit Polen gevlucht naar Duitsland, daar ontmoette hij mijn Duitse moeder, zij trouwden en op 11 november 1930 werd ik geboren. Als Joods jongetje werd ik acht dagen later besneden en kreeg ik toen mijn naam: Wolfgang. Vader bouwde een klein bloeiend confectiebedrijf op in Wuppertal.
In 1933 kwam Hitler aan de macht en begonnen de antisemitische vervolgingen een dramatisch karakter te krijgen. Vele Joden vluchtten met hun familie naar het buitenland, voor hun veiligheid en omdat zij hun beroep niet meer mochten uitoefenen. Ook op straat werd het gevaarlijker, zo werd ik als 5-jarig jongetje door de Hitlerjugend over de straat gesleept over glasscherven en ontstond een slagaderlijke bloeding die in het ziekenhuis met veel hechtingen werd gedicht. Onze overbuurman was een nazi arts, maar hij heeft mij als eerste wel geholpen!
Vaak werd mijn speelgoed afgenomen, diverse malen werd ik in een donkere kelder opgesloten, zelfs volwassenen spuugden naar mij of riepen de standaard kreet 'Jud Verreke'.
Om mij te beschermen heeft mijn moeder gedaan gekregen dat ik op een Rooms Katholieke school werd geaccepteerd. Alleen de directeur was van mijn Joodse achtergrond op de hoogte en hield dit verborgen. Als de leraar de klas binnenkwam moesten we opspringen uit de bank, met de hakken klikken en de Hitlergroet brengen, een kruisje slaan en bidden. Voorin de klas hing een kruisbeeld met vlak daarnaast een grote foto van Hitler, de kindervriend. In het gebed kwamen twee heilanden voor: Jezus van Nazareth en Adolf Hitler.
Eind oktober 1938, in de weken voorafgaand aan de kristalnacht, werd mijn vader met veel Poolse Joden plotseling opgepakt, geïnterneerd en in oude treinen teruggestuurd naar de Pools - Duitse grens. Mijn moeder en ik vluchtten uit ons huis naar familie. Op 9 november 1938 vond de grote aanslag op de Joden plaats, de Kristallnacht, waarbij minsten 100 Joden werden gedood en synagoges, winkels, huizen werden verwoest. Enkele dagen na mijn 8e verjaardag stond ik met mijn moeder bij de rokende puinhopen van onze synagoge. Onze woning in Wuppertal werd te gevaarlijk voor ons.
Mijn grootvader van moederszijde, niet-Jood, was een belangrijk ingenieur in Rijnland-Westfalen; hij bracht mij enkele dagen later, samen met mijn grootmoeder, op een incorrect, vals, paspoort naar Nederland. In Apeldoorn woonden Odd-Fellow vrienden en daar werd ik voorlopig achtergelaten. Ik moest binnen enkele weken afscheid nemen van mijn vader en van mijn moeder. Tussen 1938 en 1945 kon ik echter mijn moeder nog 1 maal ontmoeten aan de Nederlands - Duitse grens.
Mijn eenzame zwerftocht in Nederland gedurende bijna 7 jaar door minstens 14 "pleeggezinnen" begon. Mei 1940 startte de oorlog, Duitsland viel Nederland binnen. In het begin verbleef ik in Joodse gezinnen, maar die werden na een poos opgerold of doken onder. Zo kwam ik een keer na school thuis en daar waren de vader, moeder en hun 2 kinderen plotseling verdwenen, later bleken zij ondergedoken. Gelukkig werd ik tijdelijk liefderijk opgevangen door een Odd Fellow gezin. Net als alle Joden in Nederland droeg ik de gele ster.
In 1941 moest ik van de Duitse autoriteiten naar het Joodse schooltje, vlakbij het Paleis Het Loo in Apeldoorn, waar ongeveer 55 Joodse kinderen les kregen van 2 Joodse onderwijzers. Helaas heeft van deze kinderen slecht een 10-tal de Shoa overleefd, de onderwijzers echter niet.
Van de Joodse gezinnen waar ik onderdak kreeg, heeft niemand de 2e Wereld Oorlog overleefd.
Mijn leven heb ik mede te danken aan de hoge Duitse ambtenaar Dr. Hans Georg Calmeyer die in Den Haag op een ministerie resideerde. Hij zat in het bestuur van de bezetter en had tot taak te beslissen over de Joodse afstamming. Hij verdonkeremaande mijn besnijdenis-verklaring, waardoor ik tot niet-Jood werd verklaard en mijn ster verwijderd mocht worden. Vanaf dat moment belandde ik in vele pleeggezinnen en kosthuizen. De Joodse Raad stopte mijn financiële ondersteuning, mijn opvang werd bekostigd door de Quakers, een humanitair christelijke organisatie.
De Duitse Hans Calmeyer heeft minstens enkele honderden Joodse burgers op die manier het leven kunnen redden en heeft hiervoor postuum de Yad Vashem onderscheiding gekregen.
De Quakers kregen voor hun humanitaire activiteiten de Nobelprijs voor de vrede.
Heel vaak ben ik door mijn eenzame zwerftocht in grote gevaren beland, maar heb alles en heel velen mogen overleven.
Op mijn hoge leeftijd van 91 jaar mag ik terugzien op een rijk leven, ik ben getrouwd, heb 4 kinderen, kleinkinderen en een mooi beroepsleven als arts van tientallen jaren achter de rug.
Nog steeds mag ik lezingen geven over de Shoa aan jongeren en volwassenen. Vaak wijs ik erop dat Joden en Christenen, zonder het te weten, dezelfde belangrijke Bijbelse opdracht hebben die staat in de teksten die zojuist voorgelezen zijn, in
het SJEMA.
Hoor, Israël: De Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één. Gij zult de Eeuwige liefhebben.
Voor mij is het veelzeggend dat de oproep van het Sjema in Deuteronomium en in Marcus, dus in Sjoel en in kerk gelezen wordt en ons daardoor verbindt. Voor mij betekent het Sjema het luisteren naar de Eeuwige. Luisteren naar de de opdracht ten leven. Het eerbiedigen van de geschiedenis van de mensheid en het eerbiedigen van mensen die in eerlijkheid leven en zich opofferen voor een rechtvaardig leven zoals bedoeld door Adonai, door de Eeuwige. Een leven waarin wij God en Zijn schepping liefhebben.
Die opdracht roept op tot vrede en het bewustzijn van menselijke eenheid.
Helaas zien wij deze opdracht op dit moment niet tot uitvoering gebracht in de Oekraïne, waar een verschrikkelijke, onnodige, verwoestende oorlog woedt. Mensen, broedervolkeren, tegenover elkaar staan als vijanden.
Ook elders in de wereld vinden helaas volstrekt onnodige verwoestingen plaats
Onze individuele daden kunnen mensenlevens sparen. Laten wij luisteren naar de woorden die God ons heeft geleerd en eenheid nastreven.
Ook dank dat u mijn korte overdenking over de eerste jaren van mijn leven wilt bijwonen. Eigenlijk had ik hier niet mogen staan, maar de waarheid heeft gezegevierd!
Mijn naam is Wolfgang Kotek, geboren in 1930 in Wuppertal, Duitsland, als enig kind van mijn Joodse ouders. Mijn Pools-Joodse vader was begin 1920 mede door antisemitisme uit Polen gevlucht naar Duitsland, daar ontmoette hij mijn Duitse moeder, zij trouwden en op 11 november 1930 werd ik geboren. Als Joods jongetje werd ik acht dagen later besneden en kreeg ik toen mijn naam: Wolfgang. Vader bouwde een klein bloeiend confectiebedrijf op in Wuppertal.
In 1933 kwam Hitler aan de macht en begonnen de antisemitische vervolgingen een dramatisch karakter te krijgen. Vele Joden vluchtten met hun familie naar het buitenland, voor hun veiligheid en omdat zij hun beroep niet meer mochten uitoefenen. Ook op straat werd het gevaarlijker, zo werd ik als 5-jarig jongetje door de Hitlerjugend over de straat gesleept over glasscherven en ontstond een slagaderlijke bloeding die in het ziekenhuis met veel hechtingen werd gedicht. Onze overbuurman was een nazi arts, maar hij heeft mij als eerste wel geholpen!
Vaak werd mijn speelgoed afgenomen, diverse malen werd ik in een donkere kelder opgesloten, zelfs volwassenen spuugden naar mij of riepen de standaard kreet 'Jud Verreke'.
Om mij te beschermen heeft mijn moeder gedaan gekregen dat ik op een Rooms Katholieke school werd geaccepteerd. Alleen de directeur was van mijn Joodse achtergrond op de hoogte en hield dit verborgen. Als de leraar de klas binnenkwam moesten we opspringen uit de bank, met de hakken klikken en de Hitlergroet brengen, een kruisje slaan en bidden. Voorin de klas hing een kruisbeeld met vlak daarnaast een grote foto van Hitler, de kindervriend. In het gebed kwamen twee heilanden voor: Jezus van Nazareth en Adolf Hitler.
Eind oktober 1938, in de weken voorafgaand aan de kristalnacht, werd mijn vader met veel Poolse Joden plotseling opgepakt, geïnterneerd en in oude treinen teruggestuurd naar de Pools - Duitse grens. Mijn moeder en ik vluchtten uit ons huis naar familie. Op 9 november 1938 vond de grote aanslag op de Joden plaats, de Kristallnacht, waarbij minsten 100 Joden werden gedood en synagoges, winkels, huizen werden verwoest. Enkele dagen na mijn 8e verjaardag stond ik met mijn moeder bij de rokende puinhopen van onze synagoge. Onze woning in Wuppertal werd te gevaarlijk voor ons.
Mijn grootvader van moederszijde, niet-Jood, was een belangrijk ingenieur in Rijnland-Westfalen; hij bracht mij enkele dagen later, samen met mijn grootmoeder, op een incorrect, vals, paspoort naar Nederland. In Apeldoorn woonden Odd-Fellow vrienden en daar werd ik voorlopig achtergelaten. Ik moest binnen enkele weken afscheid nemen van mijn vader en van mijn moeder. Tussen 1938 en 1945 kon ik echter mijn moeder nog 1 maal ontmoeten aan de Nederlands - Duitse grens.
Mijn eenzame zwerftocht in Nederland gedurende bijna 7 jaar door minstens 14 "pleeggezinnen" begon. Mei 1940 startte de oorlog, Duitsland viel Nederland binnen. In het begin verbleef ik in Joodse gezinnen, maar die werden na een poos opgerold of doken onder. Zo kwam ik een keer na school thuis en daar waren de vader, moeder en hun 2 kinderen plotseling verdwenen, later bleken zij ondergedoken. Gelukkig werd ik tijdelijk liefderijk opgevangen door een Odd Fellow gezin. Net als alle Joden in Nederland droeg ik de gele ster.
In 1941 moest ik van de Duitse autoriteiten naar het Joodse schooltje, vlakbij het Paleis Het Loo in Apeldoorn, waar ongeveer 55 Joodse kinderen les kregen van 2 Joodse onderwijzers. Helaas heeft van deze kinderen slecht een 10-tal de Shoa overleefd, de onderwijzers echter niet.
Van de Joodse gezinnen waar ik onderdak kreeg, heeft niemand de 2e Wereld Oorlog overleefd.
Mijn leven heb ik mede te danken aan de hoge Duitse ambtenaar Dr. Hans Georg Calmeyer die in Den Haag op een ministerie resideerde. Hij zat in het bestuur van de bezetter en had tot taak te beslissen over de Joodse afstamming. Hij verdonkeremaande mijn besnijdenis-verklaring, waardoor ik tot niet-Jood werd verklaard en mijn ster verwijderd mocht worden. Vanaf dat moment belandde ik in vele pleeggezinnen en kosthuizen. De Joodse Raad stopte mijn financiële ondersteuning, mijn opvang werd bekostigd door de Quakers, een humanitair christelijke organisatie.
De Duitse Hans Calmeyer heeft minstens enkele honderden Joodse burgers op die manier het leven kunnen redden en heeft hiervoor postuum de Yad Vashem onderscheiding gekregen.
De Quakers kregen voor hun humanitaire activiteiten de Nobelprijs voor de vrede.
Heel vaak ben ik door mijn eenzame zwerftocht in grote gevaren beland, maar heb alles en heel velen mogen overleven.
Op mijn hoge leeftijd van 91 jaar mag ik terugzien op een rijk leven, ik ben getrouwd, heb 4 kinderen, kleinkinderen en een mooi beroepsleven als arts van tientallen jaren achter de rug.
Nog steeds mag ik lezingen geven over de Shoa aan jongeren en volwassenen. Vaak wijs ik erop dat Joden en Christenen, zonder het te weten, dezelfde belangrijke Bijbelse opdracht hebben die staat in de teksten die zojuist voorgelezen zijn, in
het SJEMA.
Hoor, Israël: De Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één. Gij zult de Eeuwige liefhebben.
Voor mij is het veelzeggend dat de oproep van het Sjema in Deuteronomium en in Marcus, dus in Sjoel en in kerk gelezen wordt en ons daardoor verbindt. Voor mij betekent het Sjema het luisteren naar de Eeuwige. Luisteren naar de de opdracht ten leven. Het eerbiedigen van de geschiedenis van de mensheid en het eerbiedigen van mensen die in eerlijkheid leven en zich opofferen voor een rechtvaardig leven zoals bedoeld door Adonai, door de Eeuwige. Een leven waarin wij God en Zijn schepping liefhebben.
Die opdracht roept op tot vrede en het bewustzijn van menselijke eenheid.
Helaas zien wij deze opdracht op dit moment niet tot uitvoering gebracht in de Oekraïne, waar een verschrikkelijke, onnodige, verwoestende oorlog woedt. Mensen, broedervolkeren, tegenover elkaar staan als vijanden.
Ook elders in de wereld vinden helaas volstrekt onnodige verwoestingen plaats
Onze individuele daden kunnen mensenlevens sparen. Laten wij luisteren naar de woorden die God ons heeft geleerd en eenheid nastreven.